Quantcast
Channel: Taalprof Plein
Viewing all articles
Browse latest Browse all 53

De dat-generator

$
0
0
Nu Hugo Brandt Corstius er niet meer is, zijn we op onszelf aangewezen om te puzzelen met taal. Gelukkig zijn er mensen die dat net zo goed kunnen, want als je een taalpuzzel op twitter op facebook zet, zijn er altijd wel mensen die daar mooie oplossingen voor verzinnen. Bij grammaticale puzzels doe ik ook graag wel eens mee, maar vaak maak ik het mee dat je dan een theoretische manier verzint om een oplossing te genereren, en dan is de lol eraf.

Een bekende is de manier om zo vaak mogelijk achter elkaar het woordje dat te krijgen. Waarschijnlijk komt die vraag voort uit de toevalligheid dat je wel eens (zeker als je grammatica aan het uitleggen bent) per ongeluk drie keer dat achter elkaar krijgt (Ik vind dat dát 'dat' eigenlijk 'die' moet zijn). Dat komt weer omdat dat zowel betrekkelijk als aanwijzend voornaamwoord kan zijn, en als je het dan over het woordje dat zelf hebt (waarin je het woord in 'zelfnoemfunctie' gebruikt, dus als zelfstandig naamwoord) wordt de kans groot dat je die stapeling toevallig krijgt.

Vijf of zes keer dat achter elkaar kan gemakkelijk geconstrueerd worden, en er zijn veel mensen geweest die dat op een fraaie manier al hebben gedaan (ik verzin weinig zelf hier). Een paar weken geleden reageerde taalkundige Marjo van Koppen op facebook al eens met een voorbeeld, en ik weet nog dat ik een aantal jaren geleden met de Groningse linguïst Jan-Wouter Zwart hierover heb gesproken, en ik meen dat hij toen al de mogelijkheid van een oneindig aantal keren dat achter elkaar noemde. Dus misschien heeft hij het wel bedacht (of hij had het weer van iemand anders, om het maar eens recursief te zeggen).

Vandaag zag ik een vraag van een leraar Nederlands op facebook die het voorbeeld niet meer kon vinden, en of misschien iemand er ook een grammaticale uitleg erbij kon doen. Maar natuurlijk! Dat doe ik graag! Hier is dus het recept om een oneindig aantal dat achter elkaar te krijgen.

Je begint met een zinsdeel dat 'dat.' Daarin is het eerste dat aanwijzend voornaamwoord (je kunt het vervangen door dit: '') en het tweede is het woord in 'zelfnoemfunctie,' dus eigenlijk zelfstandig naamwoord. Nu maak je een bijzin met onderschikkend voegwoord dat. Dan krijg je ik denk dat dat dat...

Nu probeer je een onderwerp en een lijdend voorwerp naast elkaar te krijgen, en je gebruikt voor beide het zinsdeel dat dat. Dan krijg je iets met de betekenis 'ik denk dat het ene dat het andere dat ...' en dan verzin je een bijpassend gezegde, bijvoorbeeld ...kan vervangen. Dan heb je al vijf keer dat, namelijk: ik denk dat dat dat dat dat kan vervangen.

Maar nu komt de truc: je kunt bij het lijdend voorwerp een bijvoeglijke bijzin zetten die begint met een betrekkelijk voornaamwoord dat. Dat kun je weer laten volgen door dat zinsdeel dat dat. Dan krijg je dus iets met de betekenis: 'ik denk dat het ene dat het andere dat, dat een ander dat ..., kan vervangen.' Je moet dan wel weer een geschikt gezegde zoeken in de bijvoeglijke bijzin, bijvoorbeeld in de weg zit. Dan zitten we op acht: ik denk dat dat dat dat dat dat dat dat in de weg zit, kan vervangen.

Maar hé, we hebben nu recursie, want in de bijvoeglijke bijzin staat weer het zinsdeel dat dat, waar we natuurlijk net zo goed een bijvoeglijke bijzin bij kunnen zetten. Dan heb je meteen elf keer dat achter elkaar! En dit kun je nog eens doen en je hebt er veertien. Enzovoort.

De zinnen worden natuurlijk steeds moeilijker te begrijpen en het wordt steeds lastiger om passende gezegdes te verzinnen, maar negen kun je misschien nog net met veel concentratie aan.

Op dit punt aangeland is de lol er misschien wel een beetje af, want met die recursie kan het eigenlijk veel simpeler. Je hebt niet eens die eerste constructie nodig, want theoretisch kun je een zin beginnen met dat dat ('het ene dat), en die onmiddellijk laten volgen door een bijvoeglijke bijzin die begint met dat dat dat ('het ene dat, dat het andere dat...'). Dan heb je iets als Dat dat dat dat dat vervangt, is minder mooi. Meteen al vijf keer. En dan per recursieniveau drie erbij.

Die ingewikkelde constructie is denk ik wel nodig om op acht te komen en toch nog een enigszins begrijpelijke zin te krijgen. Want recursie is ook lastig te verwerken in je werkgeheugen. Met name als de inbedding midden in de zin zit, en aan beide zijden dus materiaal uit de hogere zin zit, wordt het allemaal op drie niveaus al onbegrijpelijk. Dat dat dat dat dat dat dat dat in de weg zit vervangt, is minder mooi kan misschien nog net, maar daarna geeft je werkgeheugen het op. Bij de eerste constructie duurt dat iets langer.

Viewing all articles
Browse latest Browse all 53