Op 27 september kreeg de Taalprof de volgende vraag op zijn blog: Hoe ontleed je deze zin in samengestelde zinnen: ''Je bent veel slimmer dan je denkt als je denkt dan als je niet denkt.''? Dat ruikt naar een huiswerkvraag, dus de Taalprof gaf niet meteen een rechtstreeks antwoord, vanuit de gedachte: van oplossingen leer je niks, van nadenken over problemen wel.
Uiteindelijk werd de aandrang om toch aan het uitleggen te slaan de Taalprof te veel, en gaf hij een schetsmatige analyse als antwoord. Meteen daarop kwam dezelfde vraag nog eens, zo te zien van een andere vragensteller, die meteen terechtgewezen werd door een derde (?) anonieme reageerder die opmerkte "slimpie antwoord staat hierboven."
Dat moeten scholieren zijn, dacht de Taalprof, dus hij vroeg: Is dit een opdracht voor school of zo? Je bent al de tweede die hiernaar vraagt. Straks zit ik hier jullie huiswerk te maken en dan leren jullie niks. En daarop kwam van twee reageerders het antwoord: de leraar wilde deze zin niet uitleggen. ik ben er wel benieuwd naar.
Die eerste zin moet je nog eens lezen: de leraar wilde deze zin niet uitleggen. Samen met de tweede zin is dit de tragiek van het onderwijs.
Natuurlijk zullen niet alle leraren onwillig zijn om dingen uit te leggen (de meeste niet mag ik hopen), en ook de leraar in kwestie zal best wel eens dingen wel uitleggen (meestal wel mag ik hopen), dus het is misschien een kwestie van geen tijd of er zijn belangrijker zaken op de wereld. Maar het heeft altijd iets tragisch als leergierigheid gefrustreerd wordt.Het kan ook zijn dat het de onmogelijkheid van differentiatie betreft: er zijn maar een paar leerlingen die hierin geïnteresseerd zijn, en de leraar kan nu eenmaal niet iedereen apart aandacht geven, althans er zijn grenzen.
Maar er is ook nog een kans dat de leraar de betreffende uitleg niet kan geven. Dat zou best kunnen, want er zijn wel wat lastige taalkundige vraagstukken in de constructie van de zin (daarover straks meer). Had de zin dan niet in je proefwerk gezet, zou je dan echter zeggen (want volgens leerlingen kwam de vraag daarvandaan). Wie A zegt, moet ook B zeggen.
Dan over die zin zelf. Die zit zoals gezegd best lastig in elkaar. Allereerst kun je vaststellen dat hij op het eerste oog niet erg begrijpelijk is: je moet echt moeite doen om te begrijpen wat er bedoeld wordt. Waar ligt dat aan?
Het eerste wat mij bij het lezen van die zin te binnen schoot is een veel eenvoudiger variant, die jaren geleden op de discussiegroep nl.taal al de ronde deed, namelijk: Je bent slimmer als je denkt. Dit is een grap die inspeelt op de klassieke 'taalfout' dat mensen na een vergrotende trap 'als' gebruiken ('slimmer als ik,' of nog sterker: 'slimmer als mij'). Zeker in een context van taalkritiek ben je geneigd om de zin 'Je bent slimmer als je denkt' eerst te lezen als een taalfout, en daarna kom je er dan achter dat je 'als' hier ook in een voorwaardelijke betekenis kunt lezen ('wanneer'): 'Als je denkt, ben je slimmer.'
De zin die we hier hebben speelt niet dat spel met taalfouten (hooguit wordt dat spel verschoven naar de latere als-zinnen), maar probeert wel verwarring te stichten door het afwisselen van 'dan' en 'als.' Zeker als je gewend zou zijn om constructies als 'slimmer als ik' te gebruiken heb je de neiging om elke bijzin op 'slimmer' te laten aansluiten: 'slimmer dan je denkt,''slimmer als je denkt,''slimmer dan als je niet denkt,' wat dat laatste dan ook zou betekenen. Zo sticht de constructie verwarring.
Maar ook bij het nadenken over de zin raak je in verwarring. Elke dan-zin zou moeten aansluiten op een vergrotende trap, maar hoe kan dat? Hier hebben we maar één vergrotende trap, en twee dan-zinnen. In een eenvoudige zin kan dat niet eens. Dan krijg je iets als 'slimmer dan je denkt dan het lijkt,' maar die constructie lijkt onmogelijk (misschien dat er op dit punt een slimme taalkundige meeleest die hier literatuur over kent, maar ik heb daar nooit iets over gelezen).
Als je de eerste dan-zin weglaat, wordt wel duidelijker wat de bedoeling is: 'Je bent veel slimmer als je denkt dan als je niet denkt.' Zo is het een duidelijke uitbreiding van de grap die ik boven aanhaalde: nu wordt het intuineffect duidelijk bij de dan-zin: daar blijkt dat je die eerste als-zin dus niet moet lezen als een aansluiting op 'slimmer,' maar in een voorwaardelijke betekenis.
In deze variant roept de dan-zin een contrast op van twee hoedanigheden waarin je slim bent. Je bent in een bepaalde mate slim in de hoedanigheid dat je denkt, en je bent in een bepaalde mate slim in de hoedanigheid dat je niet denkt. En het contrast zegt: de mate waarin je slim bent als je denkt is groter dan de mate waarin je slim bent als je niet denkt.
In de oorspronkelijke zin wordt 'slimmer' uit deze variant nog uitgebreid tot 'slimmer dan je denkt.' De constructie 'je bent slimmer dan je denkt' is een eenvoudiger contrast, waarbij gezegd wordt dat de mate waarin je in werkelijkheid slim bent groter is dan de mate waarin je denkt dat je slim bent: je werkelijke slimheid is groter dan je verzonnen slimheid.
Dit is volgens mij in de kern wat er aan de hand is: in die eenvoudige, laatste variant, wordt in de woordgroep 'slimmer dan je denkt' een betekeniseenheid opgeroepen, die in zijn geheel weer als een vergrotende trap kan worden begrepen. Iets als: 'slimmer dan je denkt' is 'verrassend slim,' en dat dan weer opgewaardeerd tot 'verrassend-slimmer' (of: 'verrassender- slimmer,' dat zou ook kunnen). Dan krijg je dus: 'je bent verrassend-slimmer (of 'verrassender slim') als je denkt dan als je niet denkt.' En dat is op zichzelf een duidelijke betekenis.
Hoewel dit mijns inziens dus de kern is, zijn er nog tal van verwarringen gezaaid in deze zin. Die komen allemaal voort uit het feit dat elke dan-zin in feite een samentrekking is. 'Je bent slimmer dan ik' is een samentrekking van 'je bent slimmer dan ik ben,' en in een taalkundige analyse zou je er nog iets van maken als 'je bent slimmer dan ik slim ben,' of, uitgeschreven: 'de mate waarin jij slim bent is groter dan de mate waarin ik slim ben.'
Een stukje zin als 'slimmer dan je denkt' is dus eigenlijk 'slimmer dan je denkt dat je (slim) bent.' Het lijdend voorwerp bij 'denkt' is weggelaten (de bijzin 'dat je (slim) bent'). Dat is allemaal nog tot daaraan toe, maar daardoor lijkt het alsof hier het intransitieve 'denken' bedoeld is (zoals in 'je moet (na)denken!') Tot overmaat van ramp is die betekenis van 'denken' wel bedoeld in de volgende bijzin ('als je denkt'). Die betekent juist: 'wanneer je nadenkt.' Zo krijg je dus het woord 'denken' beurtelings in twee betekenissen gebruikt: eerst 'menen,' dan 'nadenken,' en dan impliciet weer 'menen' (in de samentrekking), en dan weer 'nadenken.'
Als je al die samentrekkingen zou gaan uitschrijven krijg je een bijna onbegrijpelijke warboel: 'Je bent veel slimmer dan je denkt dat je (slim) bent als je denkt dan dat je (slimmer dan je denkt) bent als je niet denkt.' Die kun je wel iets oppoetsen met ondubbelzinnige synoniemen en andere volgorde tot 'wanneer je nadenkt ben je veel slimmer dan je denkt dan wanneer je niet nadenkt' maar het blijft lastig te begrijpen. En dat komt dus zoals ik veronderstel door het feit dat je die eerste samentrekking 'slimmer dan je denkt dat je (slim) bent' eigenlijk niet meer kunt uitschrijven omdat hij als een nieuw, complexer bijvoeglijk naamwoord in een vergrotende trap begrepen moet worden: 'in grotere mate slimmer-dan-je-denkt.'
Ik weet zeker dat er ergens bij het lezen van dit stukje wel iemand is die op een gegeven moment denkt: 'Moeten wij onze leerlingen hiermee lastigvallen?' En mijn antwoord is dan in dit geval: hoewel ik van mening ben dat het lastig vallen van leerlingen tot het hoogst noodzakelijke beperkt moet worden, moet je in elk geval leerlingen niet frustreren door ze een uitleg te onthouden waar ze om vragen.