Op zijn eigen blog, doorgeplaatst in het tijdschrift Neerlandistiek, opent Marten van der Meulen maar weer eens de aanval op mensen die klagen over taalverloedering (wat hij en passant kernachtig samenvat met de mooie term taalzeuren). Met genadeloze wetenschappelijke precisie legt hij enkele mechanismen bloot die ten grondslag liggen aan het feit dat mensen door de eeuwen heen voortdurend het idee hebben dat de taal verloedert: cognitieve biases, cultuuridealisering en het ontbreken van kennis in de historische dimensie van de taal. Daar komt dan nog eens bij dat het hele begrip 'verloedering' niet eens fatsoenlijk te definiëren is, en er (waarschijnlijk mede als gevolg daarvan) geen behoorlijk kwantitatief onderzoek bestaat dat de mate van verloederdheid ooit longitudinaal in kaart heeft gebracht.
Wanneer de taalzeurders aldus murw geslagen in de touwen liggen, komt de slotconclusie een beetje als een anticlimax: en nou ophouden over taalverloedering! ("Laten we maar lekker ophouden over taalverloedering.") Repressie, ja dat is de oplossing! Dat we daar niet eerder aan gedacht hebben.
Hoezeer de kritiek op ongefundeerde klachten over taalverloedering mij ook uit het hart gegrepen is, ik geloof niet dat verkettering ervan iets uithaalt. Wetenschappelijk gezien spreekt die zichzelf ook enigszins tegen. Je hebt net omstandig een verschijnsel verklaard vanuit een aantal oorzaken, en zonder iets aan die oorzaken te doen denk je dat je het domweg kunt afschaffen. Dat kan natuurlijk niet. Eigenlijk is zo'n oproep om het niet meer te hebben over taalverloedering van dezelfde orde als de oproep van taalzeurders om de verloedering tegen te gaan. Je zou het meta-taalzeuren kunnen noemen.
De wetenschappelijke analyse is helder, en laat maar een conclusie toe: in de gegeven omstandigheden (en die omstandigheden zijn in de afgelopen eeuwen niet wezenlijk veranderd) hoort taalzeuren er gewoon bij. Het is het gevolg van oorzaken die door de jaren heen in ons denken en onze cultuur bestaan. En, haast ik mij erbij te zeggen: het taalkundige meta-taalzeuren volgt daar weer uit, omdat een nadere reflectie de betrekkelijkheid van de vermeende verloedering al snel aan het licht brengt.
Is er dan niets tegen te doen? Jazeker wel. Als je vindt dat de taal op een bepaald punt verloedert, kun je proberen daar specifiek onderwijs op in te zetten. Dat kan onzinnig zijn (zoals het streven om 'omdat' alleen voor reden te gebruiken en 'doordat' alleen voor oorzaak), maar het is natuurlijk wel mogelijk. Je kunt best proberen om mensen te dwingen om bepaalde taalvormen te vermijden of juist te gebruiken. Tot op zekere hoogte zal dat ook zeker effect hebben, afhankelijk van de kracht die je achter die dwang kunt zetten.
Maar ook als je klaagt dat mensen te veel zeuren over taalverloedering kun je proberen daar iets aan te doen. Je kunt namelijk, in het verlengde van waar Marten al de aanzetten voor geeft voordat hij in de valkuil van het meta-taalzeuren trapt, onderwijs ontwikkelen waarin je leerlingen bewust maakt van al die mechanismen. Daardoor wordt het klagen over taalverloedering een bewuste keuze in plaats van een reflex. Dat zou in elk geval de discussie uittillen boven het zeurniveau waar hij nu vaak in blijft steken.
Wanneer de taalzeurders aldus murw geslagen in de touwen liggen, komt de slotconclusie een beetje als een anticlimax: en nou ophouden over taalverloedering! ("Laten we maar lekker ophouden over taalverloedering.") Repressie, ja dat is de oplossing! Dat we daar niet eerder aan gedacht hebben.
Hoezeer de kritiek op ongefundeerde klachten over taalverloedering mij ook uit het hart gegrepen is, ik geloof niet dat verkettering ervan iets uithaalt. Wetenschappelijk gezien spreekt die zichzelf ook enigszins tegen. Je hebt net omstandig een verschijnsel verklaard vanuit een aantal oorzaken, en zonder iets aan die oorzaken te doen denk je dat je het domweg kunt afschaffen. Dat kan natuurlijk niet. Eigenlijk is zo'n oproep om het niet meer te hebben over taalverloedering van dezelfde orde als de oproep van taalzeurders om de verloedering tegen te gaan. Je zou het meta-taalzeuren kunnen noemen.
De wetenschappelijke analyse is helder, en laat maar een conclusie toe: in de gegeven omstandigheden (en die omstandigheden zijn in de afgelopen eeuwen niet wezenlijk veranderd) hoort taalzeuren er gewoon bij. Het is het gevolg van oorzaken die door de jaren heen in ons denken en onze cultuur bestaan. En, haast ik mij erbij te zeggen: het taalkundige meta-taalzeuren volgt daar weer uit, omdat een nadere reflectie de betrekkelijkheid van de vermeende verloedering al snel aan het licht brengt.
Is er dan niets tegen te doen? Jazeker wel. Als je vindt dat de taal op een bepaald punt verloedert, kun je proberen daar specifiek onderwijs op in te zetten. Dat kan onzinnig zijn (zoals het streven om 'omdat' alleen voor reden te gebruiken en 'doordat' alleen voor oorzaak), maar het is natuurlijk wel mogelijk. Je kunt best proberen om mensen te dwingen om bepaalde taalvormen te vermijden of juist te gebruiken. Tot op zekere hoogte zal dat ook zeker effect hebben, afhankelijk van de kracht die je achter die dwang kunt zetten.
Maar ook als je klaagt dat mensen te veel zeuren over taalverloedering kun je proberen daar iets aan te doen. Je kunt namelijk, in het verlengde van waar Marten al de aanzetten voor geeft voordat hij in de valkuil van het meta-taalzeuren trapt, onderwijs ontwikkelen waarin je leerlingen bewust maakt van al die mechanismen. Daardoor wordt het klagen over taalverloedering een bewuste keuze in plaats van een reflex. Dat zou in elk geval de discussie uittillen boven het zeurniveau waar hij nu vaak in blijft steken.