Quantcast
Channel: Taalprof Plein
Viewing all articles
Browse latest Browse all 53

Spreken is zilver

$
0
0
Een vraag van een twitteraar (@Yorienvdh) naar aanleiding van een taaladvies op de Onze Taal-website: in de combinatie iemand spreken wordt iemand een lijdend voorwerp genoemd. Maar is het niet eerder een meewerkend voorwerp? De taaladviseur bevestigt dat er iets geks mee is (je hebt geen lijdende vorm iemand wordt gesproken), maar verwijst naar het woordenboek, dat spreken in deze betekenis een 'overgankelijk werkwoord' noemt. En hij zou het de taalprof eens voorleggen, kijken wat die ervan vindt.

Welnu: wat vindt de taalprof? Hakt hij de knoop door?

De taalprof is over het algemeen van mening dat het doorhakken van knopen weinig inzicht verschaft in hoe ze in elkaar zitten. Daarmee wordt een probleem niet opgelost maar alleen uit de weg geruimd. Interessanter is het om eerst het probleem te verkennen.

Die verkenning begint met de constatering dat iemand in iemand spreken zonder twijfel een voorwerp is. Welke soort van voorwerp, dat is de vraag, want elke keuze heeft zijn voors en tegens. Maar iemand is in ieder geval geen bepaling.

Het belangrijkste argument om te vinden dat iemand in iemand spreken een meewerkend voorwerp zou zijn is gelegen in de betekenis. Die iemand, dat is degene tot wie het spreken zich richt, de aangesprokene in een communicatie. Werkwoorden die een communicatie uitdrukken, hebben vaak een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp. Het lijdend voorwerp is dan het communicatiemiddel, en het meewerkend voorwerp is de ontvangende partij: (aan) iemand iets vragen, (aan) iemand iets vertellen, (aan) iemand iets mailen. In al die gevallen is er geen twijfel over de ontleding: de voorwerpen hebben alle kenmerken die ze moeten hebben. Zo krijg je bij een lijdende vorm het lijdend voorwerp als onderwerp: iets wordt aan iemand gevraagd, verteld, gemaild. En bij het meewerkend voorwerp heb je een weglaatbaar voorzetsel aan.

Bij dat argument moet je wel een kanttekening maken: betekenis en zinsontleding, dat is geen gelukkig huwelijk. Al eerder heeft de taalprof dit aangetoond in zijn bespreking van het meewerkend voorwerp. Er zijn veel meer gevallen waarbij een werkwoord één voorwerp heeft dat de betekenis heeft van ontvanger bij communicatie, en waarbij dat ene voorwerp zonder twijfel lijdend voorwerp is: iemand uitnodigen, iemand toespreken, iemand inlichten, iemand uitschelden. Dat betekenisargument kan dus nooit doorslaggevend zijn.

Wat is de belangrijkste reden om het een lijdend voorwerp te noemen dan? Dat is ongetwijfeld dat iemand in iemand spreken het enige voorwerp is. Als een werkwoord maar één voorwerp heeft (zonder voorzetsel), dan is dat het lijdend voorwerp. Er is maar één voorbeeld bekend waar serieus iets anders gedacht wordt, en dat is het geval van (aan) iemand gehoorzamen, maar zelfs daar zou je nog voor lijdend voorwerp kunnen pleiten op grond van de lijdende vorm de ouders werden gehoorzaamd (als je dat al een goede zin vindt).

Behalve argumenten vóór beide ontledingen zijn er ook argumenten tegen beide. Het voorwerp iemand heeft van geen van beide voorwerpen alle kenmerken. Zo is het een argument tegen de ontleding als lijdend voorwerp dat je bij iemand spreken geen lijdende vorm hebt iemand wordt gesproken. En iemand spreken heeft een heel andere betekenis dan iets spreken (bijvoorbeeld een taal, of een citaat als in Hij sprak:'Hallo daar ben ik dan'). Maar beide argumenten zijn weer niet beslissend: er zijn meer werkwoorden met lijdend voorwerp die geen lijdende vorm hebben: bij iets hebben of iets krijgen heb je ook niet iets wordt gehad of iets wordt gekregen, en daar twijfelt niemand eraan dat het lijdend voorwerp betreft. En dat een betekenisargument niet afdoende is is boven al toegelicht.

Maar ook de benoeming meewerkend voorwerp heeft problemen: zo kun je bij iemand spreken geen voorzetsel aan, voor of bij toevoegen. Dat is het belangrijkste vormelijke kenmerk van het meewerkend voorwerp (volgens de taalprof zelfs het enige bruikbare kenmerk). Daarnaast is het problematisch dat je dan wel een variant van spreken met lijdend voorwerp zou hebben (een taal spreken), en een variant met meewerkend voorwerp (iemand spreken), maar dat je niet de voor de hand liggende combinatie kunt hebben van meewerkend voorwerp én lijdend voorwerp (iemand een taal spreken). Je zou toch op zijn minst verwachten dat de variant met alleen meewerkend voorwerp ontstaan is door het weglaten van het lijdend voorwerp in een constructie met twee voorwerpen. Maar de enige constructie met twee voorwerpen (of voorwerpachtige zinsdelen) die je bij spreken kunt maken is iemand spreken over iets, dus met voorzetselvoorwerp en ander voorwerp. Maar ook in die constructies is het andere voorwerp doorgaans lijdend voorwerp (iemand raadplegen over iets, iemand interesseren in iets).

Het zinsdeel iemand in iemand spreken heeft dus iets van een lijdend voorwerp, het heeft iets van een meewerkend voorwerp, maar van geen van beide voorwerpen heeft het alle kenmerken. Het is het dus ook allebei net niet. Van de taalprof hoef je de keuze niet te maken (het is al mooi als je het probleem doorziet), maar als je dat moet (of wilt) heeft lijdend voorwerp de beste papieren, simpelweg gedacht vanuit een standaard: een voorwerp is het lijdend voorwerp, tenzij er doorslaggevende redenen zijn om iets anders te vinden.

Is daarmee de kous af? Knoop doorgehakt? Nee, er is nog wel iets interessants op te merken over iemand spreken.Zo kun je opmerken dat iemand spreken ongeveer hetzelfde betekent als met iemand spreken. En als ik jou spreek, dan spreken wij met elkaar. In sommige dialecten (en in het Duits) is het zelfs wij spreken ons. Wat betekent dit?

Het lijkt erop dat het voorwerp iemand in iemand spreken iets wederkerigs heeft. Voorwerp en onderwerp zijn wederkerig betrokken bij dezelfde handeling of gebeurtenis. Als je zegt ik spreek je nog wel, dan bedoel je niet dat je alleen tegen iemand zult gaan spreken, maar dat er een gezamenlijk gesprek volgt.  Dit patroon heb je nog bij enkele andere werkwoorden (wie kent er meer?): je kunt iemand trouwen, met iemand trouwen, en als ik jou trouw, dan trouwen wij met elkaar. En als ik jou ontmoet, dan ontmoeten wij elkaar. Weliswaar kun je niet met iemand ontmoeten (wat trouwens in het Engels wel kan: to meet with someone), maar ook het voorwerp van ontmoeten heeft iets wederkerigs.

Het zou kunnen dat deze wederkerigheid van het voorwerp een lijdende vorm verhindert. Je hebt namelijk ook geen lijdende vormen jij wordt door mij getrouwd (in de betekenis dat wij elkaar trouwen), of jij wordt door mij ontmoet. Daarmee wordt een mogelijk bezwaar tegen de benoeming als lijdend voorwerp weggenomen: dat je geen lijdende vorm hebt, wordt op een onafhankelijke manier verklaard.

Volgens mij zit het ongeveer zo in elkaar: je hebt werkwoorden die een gezamenlijke handeling kunnen uitdrukken. Bij sommige werkwoorden kun je dan het onderwerp "splitsen" in een deel van het onderwerp en een zinsdeel met het voorzetsel met: naast wij wandelen naar de stad kun je dus maken ik wandel met jou naar de stad. Een stapje verder is dat je van dat zinsdeel met met een voorwerp maakt: ik wandel jou naar de stad. Bij sommige werkwoorden zijn deze stappen "versteend" tot zelfstandige constructies. Zo heb je bij spreken het uitgangspunt Wij spreken (over iets). Daar kun je van maken Ik spreek met jou (over iets), en een stapje verder is Ik spreek jou (over iets). De betekenis blijft ongeveer hetzelfde (wij hebben een gezamenlijk gesprek), maar de vorm verandert.

Deze analyse ondergraaft ook enigszins het betekenisargument voor de benoeming meewerkend voorwerp. De iemand in iemand spreken is niet alleen de ontvangende partij in de communicatie, maar ook de zender. Op basis van deze betekenis zou je ook kunnen argumenteren dat iemand eigenlijk bij het onderwerp hoort. Maar dat is natuurlijk geen serieuze optie in een traditionele grammatica.

Viewing all articles
Browse latest Browse all 53